De Kapucijnen : Wie zijn wij?

 
 
 

5ef17ed4d733d4dc3519b291889643fe_Generic
SPIRITUALITEIT
LEVEN ALS BROEDERS MET EN VOOR DE MENSEN

Wij, minderbroeders-kapucijnen, zien vandaag onszelf als broeders, die vanuit een diepe Godsverbondenheid willen leven. Vanuit een broedelijk samenleven in een of andere fraterniteit trachten wij aan deze Godsverbondenheid concreet vorm te geven in een dienende levensstijl voor elkaar en met de mensen. Franciscus blijft daarbij, zoals bij de eerste kapucijnen, onze gids, ons model en ons voorbeeld. Een gids die wij stap voor stap volgen, een model dat wij willen navolgen, een voorbeeld waardoor wij ons laten inspireren.

Leven vanuit een diepe Godsverbondenheid
Franciscus koos voor een leven waarin hij zich niets of niemand wilde toe-eigenen, maar al het goede wilde teruggeven aan God. Dat verlangde hij ook ten diepste van zijn broeders. “Laten wij al het goede teruggeven aan de Heer; laten wij al het goede als zijn eigendom erkennen; brengen wij de dank voor al het goede naar Hem toe, van wie al het goede voortkomt.” (Regel 1221 hfst. 17,17). Franciscus wordt niet moe te wijzen op deze levenshouding. Om tot Godsverbondenheid te komen in ons leven, proberen we Hem op het spoor te komen in zijn schepping, in de tekenen van de tijd, in het leven van de mensen, in ons eigen hart. Onze eigenliefde verlaten om te gaan leven in gemeenschap met God en de mensen. Ons gebed, samen met de andere broeders, wordt zo geen vlucht uit de werkelijkheid maar bezielt ons werk en ons samenleven met anderen.

Tot vrijheid geroepen
Leven in een fraterniteit stelt heel concrete eisen. Allereerst een sfeer scheppen waarin elke broeder zich vrij kan ontplooien. Franciscus zelf is er van overtuigd dat elke mens, elke christen, elke broeder, zijn persoonlijke vrijheid realiseert door te luisteren naar anderen. Het is voor hem een manier van leven, een fundamentele optie, een levensopgave. Om een broeder te zijn voor anderen is het dus belangrijk goed naar hen te luisteren, horen wat hij of zij zegt of nodig heeft. Als je zelf in moeilijkheden zit of een crisisperiode doormaakt, moet je voelen dat je broeder voor jou als een echte moeder is, zoals Franciscus zegt. Daarmee bedoelt hij: iemand die aandacht heeft voor jou en ontvankelijk is voor jouw probleem., Als je een fout begaat, moet je ondervinden dat anderen je daarom niet afschrijven en je willen vergeven. Als je ziek wordt, moet je durven vragen wat je nodig hebt. Luisteren naar elkaar en elkaar horen is dus elkaar van harte dienen in navolging van Jezus van Nazaret, die mens werd niet om gediend te worden, maar om te dienen.

Ongehuwd omwille van het rijk Gods
Een open, optimistische, vertrouwelijke sfeer in een fraterniteit, maakt het ook voor iedereen mogelijk zijn affectiviteit te ontwikkelen. Ongehuwd leven omwille van het rijk Gods mag niet betekenen dat je affectiviteit verschrompelt. Kijk naar Franciscus, naar zijn rijkdom aan gevoelens en affectiviteit en naar zijn vermogen deze tot uitdrukking te brengen. Hij was vol liefde tot God, maar ook vol liefde voor alle mensen en alle schepselen. Hij was vriend en broeder van allen en alles.

In een fraterniteit en voor anderen, een broeder zijn, betekent dan je eigen gevoelens doorleven, relaties aangaan en beminnen. Daarbij blijft het een levenslange opgave iedere keer weer de weg te gaan van je egoïstische, hebzuchtige liefde naar belangloos zich geven aan anderen in de fraterniteit en naar buiten. Eenzaamheid, onrust, dorheid zijn ook ons deel, maar als we er iedere keer weer doorheen komen, leven we verrijkt en vernieuwd verder. Als we met een onverdeeld hart Jezus volgen en elkaar als vrienden en broeders dienen, stellen we en profetisch teken dat het rijk Gods reeds midden onder ons is.

Als minderbroeder ten dienste van de mensen
Leven in een fraterniteit van minderbroeders vraagt van ons dat wij als minderen ons gezamenlijk inzetten opdat alle mensen een leven hebben, dat kinderen van God waardig is. De beschouwing van Jezus Christus, arm en gekruisigd, getuige van de liefde van de Vader voor alle mensen, bracht Franciscus ertoe deze Christus ook te erkennen, te beminnen en te dienen in de mensen. Onze keuze om minderbroeder te zijn betekent dan ook dat wij broederlijk en vreugdevol alle mensen nabij zijn, beschikbaar met onze talenten, onze tijd en onze materiële middelen. Het doet ons iets dat zoveel mensen in armoede leven, onrechtvaardig worden behandeld, honger hebben. In navolging van Jezus Christus willen wij broeders en dienaars zijn van de mensen, met al onze gaven en talenten. De beleving van de evangelische armoede leidt ons tot solidariteit met de kleinen in onze wereld, tot delen met behoeftigen, tot een sobere en eenvoudige levensstijl, tot verzaken aan iedere vorm van sociale, politieke of kerkelijke macht, tot werken aan rechtvaardigheid en liefde, tot het stimuleren van sociale en culturele ontwikkeling van de armen. Broederschap doodt geen individualiteit maar laat gegeven rijkdom tot uitbloei komen in het levende mozaïek van de verscheidenheid van een fraterniteit.

Ideaal en werkelijkheid staan ook bij ons niet altijd in verhouding tot elkaar. Maar als mensen, bewust van onze zwakheid, trachten wij toch – dikwijls in gebroken vormen – gestalte te geven aan wat ons ten diepste bezielt. Bij het streven naar vernieuwing van ons leven in fraterniteit blijkt dit een probleem van alle tijden te zijn.

Stan Teuns, kapucijn