Author archives: Marcin Derdziuk

  • Het woord ‘advent’ is afgeleid van het Latijn: adventus (=komst, er aan komen) en advenire (= naartoe komen). Letterlijk betekent Advent: God komt naar ons toe.

    De Advent heeft in de liturgie een dubbel karakter:

    1. Het is de voorbereidingstijd op het Kerstfeest, de geboorte van Jezus Christus in onze mensengeschiedenis ruim 2000 jaar geleden. 
    2. Eveneens is de Advent de periode van verwachting van Jezus’  wederkomst op het einde der tijden, wanneer God alles in allen zal zijn.

    Advent begint op zondag vier weken voor Kerstmis, dus de zondag tussen 26 november en 4 december; dit jaar begint de Advent derhalve 30 november 2014.
    De zondagen van deze tijd heten 1e, 2e, 3e, 4e zondag van de Advent.

    Zo leven wij in de Advent naar het kerstfeest toe, opdat Jezus, Emmanuel God-met-ons, ook in ons eigen leven geboren mag worden. In deze periode worden wij uitgenodigd een grondhouding van verwachting en openheid aan te nemen. Wij maken ons hart klaar om Hem te ontvangen en opnieuw binnen te laten. De liturgie van de 4 adventszondagen wil die grondhouding ondersteunen en stapsgewijze gestalte geven. 

    In de kerk komt een adventskrans te hangen. Daar staan vier kaarsen op. Iedere zondag van de Advent wordt er een kaars ontstoken. We zien uit naar de komst van Jezus, ‘het Licht der wereld’. Hoe meer kaarsen van de adventskrans branden, hoe meer licht er is, dat wil zeggen hoe dichter Jezus, het Licht, nabij is. De adventskrans is gemaakt van dennengroen; groen uit de natuur dat de winter trotseert. Het paarse lint dat doorheen het groen is geslingerd, spoort ons aan tot bezinning en inkeer. De priester draagt in deze adventstijd een paars kazuifel. Paars is de kleur van bezinning, boete en bekering. In de advent wordt het ‘Eer aan God’ (Gloria) niet gebeden of gezongen. Dit vreugdelied zongen de engelen in Betlehem bij de geboorte van Jezus. We zingen het in de Advent niet, omdat de Advent een tijd van inkeer is: zo klinkt het met Kerstmis weer als een nieuw lied. Dat nieuwe lied mogen we met Kerstmis met de engelen meezingen, vol blijdschap om de geboorte van Jezus. 

    De eerste lezingen in de Advent zijn voor het merendeel genomen uit de profeet Jesaja, die Israël op weg zette om de Verlosser te ontvangen. Jesaja schetst verschillende beelden over Diegene die gaat komen. In de Evangelies komen we vaak de laatste grote profeet van het Oude Testament tegen, Johannes de Doper, de voorloper van Jezus. De Advent is liturgisch gezien een ‘Mariamaand’. Met Maria zien wij vol verwachting uit naar Jezus die naar ons toekomt. 

    http://www.adventtijd.nl/

  • Blessed Solanus Casey’s Story

    Barney Casey became one of Detroit’s best-known priests even though he was not allowed to preach formally or to hear confessions!

    Barney came from a large family in Oak Grove, Wisconsin. At the age of 21, and after he had worked as a logger, a hospital orderly, a streetcar operator, and a prison guard, he entered St. Francis Seminary in Milwaukee—where he found the studies difficult. He left there, and in 1896, joined the Capuchins in Detroit, taking the name Solanus. His studies for the priesthood were again arduous.

    On July 24, 1904, Solanus was ordained, but because his knowledge of theology was judged to be weak, he was not given permission to hear confessions or to preach. A Franciscan Capuchin who knew him well said this annoying restriction “brought forth in him a greatness and a holiness that might never have been realized in any other way.”

    During his 14 years as porter and sacristan in Yonkers, New York, the people there recognized Solanus as a fine speaker. James Derum, his biographer writes, “For, though he was forbidden to deliver doctrinal sermons, he could give inspirational talks, or feverinos, as the Capuchins termed them.” His spiritual fire deeply impressed his listeners.

    Father Solanus served at parishes in Manhattan and Harlem before returning to Detroit, where he was porter and sacristan for 20 years at St. Bonaventure Monastery. Every Wednesday afternoon he conducted well-attended services for the sick. A co-worker estimates that on the average day 150 to 200 people came to see Father Solanus in the front office. Most of them came to receive his blessing; 40 to 50 came for consultation. Many people considered him instrumental in cures and other blessings they received.

    Father Solanus’ sense of God’s providence inspired many of his visitors. “Blessed be God in all his designs” was one of his favorite expressions.

    The many friends of Father Solanus helped the Capuchins begin a soup kitchen during the Depression. Capuchins are still feeding the hungry there today.

    In failing health, Solanus was transferred to the Capuchin novitiate in Huntington, Indiana, in 1946,  where he lived for ten years until needing to be hospitalized in Detroit. Father Solanus died on July 31, 1957. An estimated 20,000 people passed by his coffin before his burial in St. Bonaventure Church in Detroit.Read More

Meer materiaal